Zijn leste snuupke
Vrolijke uitvaarten – bestaan die? Ja, die bestaan. Ik mocht er eind vorig jaar een verzorgen en de overledene was niemand minder dan mijn eigen oom Louis. Eenennegentig lentes had ie op de teller staan. Van de laatste negen jaar was hij zich niet meer bewust.
Maar de jaren ervoor was hij de vrolijke Frans van de familie. In de tijd dat ik hem mocht kennen, heb ik hem welgeteld één keer zien huilen en daar was toen ook alle reden toe. Ik was zeven en herinner me een hevig snikkende oom bij ons aan de keukentafel. Mijn broer, mijn zusje en ik waren bezorgd. ‘Wat is er toch?’ ‘Ik heb tandpijn’, jammerde Louis, maar de werkelijke reden was dat hij kort daarvoor had gehoord dat zijn vrouw Gerda ongeneeslijk ziek was. 34 jaar oud nog maar, moeder van twee kleine kinderen. Hoe moest dat verder? Hij wist het niet…
Maar er kwam snel een tweede Gerda – ze heette echt zo – en de bezorgde blik op zijn gezicht werd weer een stralende lach, zoals we die van hem gewend waren. Als mijn moeder verhalen over vroeger vertelde, speelde ome Louis daar niet zelden de hoofdrol in. Hij moet een soort Pietje Bell zijn geweest, die altijd streken uithaalde. Als er maar te lachen viel…
En dat bleef hij de rest van zijn leven doen. Hij maakte snel contact met mensen en hielp ze graag vooruit, ook al moest hij daarvoor zijn handen vies maken. Een auto weer aan de praat krijgen, een brommer repareren – hij deed het allemaal en vaak voor niets.
Veel mensen kenden hem dan ook. En was het niet om de hulp die hij verleende, dan was het wel om de snoepjes die hij uitdeelde. Je kon hem niet tegenkomen of hij greep je beide handen vast ter begroeting en als je losliet, lag er een keelpastille in, een zuurtje of een half pakje Stimorol.
In het verzorgingstehuis waar hij de laatste negen jaar verbleef, haalde hij weleens snuupkes weg uit de pot bij de teamleidster. Niet om zelf op te eten, maar om uit te delen.
Zijn kinderen waren het er dan ook snel over eens. Op de rouwkaart wilden ze een snoepje plakken. Het werden pepermuntjes die per stuk waren verpakt. Het kostte een extra postzegel per kaart, maar dat hadden ze er wel voor over. ‘Het leste snuupke van Lowieke’, stond erbij.
En de dienst in het rouwcentrum aan de Rondweg? Die moest niet al te serieus worden. Met muziek die Louis mooi vond en dat was een wals van André Rieu en vrolijke meedeiners van de Migra’s en de gebroeders Brouwer. Muziek waar je eerder van gaat dansen dan van gaat grienen.
Kleindochter Ans had nog een zelfgeschreven nummer opgenomen, zittend op een tractor, want haar opa was de eerste in Bladel die met een tractor reed. Mijn neef zorgde in dat filmpje voor een vrolijke noot door met een maf hoedje plotseling in beeld te komen. Ome Louis had hetzelfde kunnen doen - iedereen lag dubbel.
Na afloop kregen alle gasten behalve een prentje ook een flesje bier aangeboden, waaraan een kaartje zat vastgebonden. ‘Fijn dat je er was’ stond erop en ondertussen zong René Schuurmans ‘Laat de zon in je hart’. Zelden heb ik zoveel mensen met een brede lach op het gezicht de zaal zien verlaten.
Vrolijke uitvaarten? Ja echt, ze bestaan!
Comentarios