
Weer naar huis
Ze krijgt weer tranen in haar ogen als ze terugdenkt aan drieëndertig jaar geleden. Natuurlijk, een moeder die een kind verliest, vergeet dat nooit meer, maar het is meer de manier waarop ze afscheid moest nemen die haar nu nog steeds verdrietig maakt. Het ging ook allemaal zo snel. De ene dag hadden zij en haar man nog een vrolijke baby van acht maanden, de volgende dag zaten ze met haar in het ziekenhuis en was snel duidelijk dat het een aflopende zaak was. RS-virus. Fataal


Ken-nie
‘En kent ge Susanne nog?’, vraagt zijn echtgenote. ‘Ken-nie’, zegt ie. ‘Awel, ge kent Susanne toch nog wel?’, probeert ze weer. Maar opnieuw schudt hij zijn hoofd. ‘Ken-nie’. Twee glazige ogen staren me aan, een holle blik die inderdaad geen enkele herkenning verraadt. Hoe anders was dat tot voor vier jaar geleden? Als ik hem zag, was daar meteen een brede lach. Een stevige hand, drie kussen. ‘Awel Susánne’, klonk het dan. Hij sprak het altijd uit op zijn Frans, met de nadruk