't Is goed zo
‘Mag ik mijn handen eromheen leggen?’, vroeg ze.
‘Natuurlijk’, was het antwoord, waarna ze haar handen om de schedel legde, die zojuist uit de grond was gehaald. Ze sloot haar ogen. Wat ze dacht en wat ze voelde, ik kon er slechts naar raden, maar wat was het een bijzonder moment op deze ijskoude februari-ochtend. De zon schitterde hoog aan een helderblauwe hemel. Op het gras lag een laagje rijp.
Vanaf een uur of acht waren drie mannen op het kerkhof bezig geweest om een graf te openen dat 22 jaar eerder was gegraven. De naam van de overledene had er opgestaan, de geboorte- en de sterfdatum, de eerste 55 jaar geleden, de tweede op de dag af 33 jaar later. Gestorven aan uitgezaaide kanker. Hij liet een vrouw achter en een dochtertje van nog geen anderhalf. En nu 22 jaar later, nu de grafrechten weer waren verlopen, hadden moeder en dochter zich afgevraagd: verlengen of laten we de resten opgraven en cremeren en verwerken we de as in een mooi sieraad of ander aandenken? Ze hadden voor het laatste gekozen, wetend dat het emoties zou opleveren, verdriet naar boven zou halen. En toch… toch wilden ze het graag.
Of ik dat wilde regelen? Zeker, hoewel het altijd de vraag is wat er na zo lange tijd nog naar boven komt. Van de kist bijna nooit iets, van het lichaam… dat hangt af van de diepte waarop het begraven is, van de medicijnen die er wellicht in het lichaam zaten, van de grond – is die vochtig of juist niet? Waar ze op hopen? Ze weten het niet. Eigenlijk is alles goed. En dat alles is meer dan ze verwachtten: de schedel met het gebit nog bijna intact, enkele ribben, verstopt in de blouse die destijds is uitgekozen. Delen van de schouder, de heupen, de dijbeenderen en de voeten nog in dezelfde zwarte sokken met nopjes.
De ouders van de moeder hebben samen een kistje vervaardigd en een tante van de vriend van de dochter heeft in hartvorm een bloemstuk gemaakt. Er zijn blauwe druifjes in verwerkt – die zaten 22 jaar geleden ook in het bloemstuk op de kist.
Veel komt er naar boven. De moeder vertelt over die laatste dag. ’t Is goed zo’, had hij gefluisterd, waarna de morfine was verhoogd, maar zijn hart was te sterk. Het duurde dan ook nog even voordat hij echt mocht gaan en dat zorgde voor onrust. Ze vertelt over het intense verdriet. De eerste jaren was er eigenlijk alleen maar verdriet. Maar gelukkig was er steun van heel veel lieve mensen om haar heen, haar ouders, een vriend van haar man, die altijd op verjaardagen bleef komen. Het verdriet heeft nu een plaatsje gekregen in een volledig ander leven met een andere man en nog een zoon erbij. En ze kijkt vol liefde naar haar dochter. Zonder haar…. was het allemaal veel zwaarder geweest. Zij is het mooiste wat hij had achtergelaten, hij leeft door in haar….
Samen droegen ze het kistje later die ochtend van het kerkhof af, samen brachten ze het – in de eigen auto – naar het crematorium. Samen waren ze bij de oven-invoer. Over een week of zes mogen ze de as ophalen, kunnen ze het uitstrooien, bewaren of verwerken in een sieraad.
Hoe mooi was het om hierbij te mogen zijn, temeer daar ik moeder, dochter en hun verhaal ken. Maar vooral: hoe bijzonder was het moment dat ik hierboven omschreef. Haar handen om de schedel van de man van wie ze zoveel had gehouden.
‘Weet je wat ik nu hoor?’, vroeg ze.
’t Is goed zo….’
Het zorgde voor een brok in mijn keel…
Comments