Een boek als erfenis
Er zijn boeken die je leest en daarna nooit meer vergeet.
‘Het Achterhuis’ van Anne Frank was zo’n boek. Ik las het als zestienjarige en was diep onder de indruk. Niet alleen door wat Anne en haar familie moesten doorstaan en hoe afschuwelijk hun leven eindigde, maar ook de manier waarop zij dat wist te verwoorden. Ze dacht veel dieper na over het leven en de zin ervan dan ik ooit had gedaan…
‘De keuze’ van Edith Eva Eger nog zo een. Overlevende van Auschwitz, die als psychologe haar cliënten leerde dat je altijd een keuze hebt, ook in moeilijke omstandigheden. ‘Duizend schitterende zonnen’ van Kaled Hosseini vergeet ik ook nooit meer. Het enige boek, waarbij de tranen over mijn wangen stroomden tijdens het lezen, door het lot dat veel Afghaanse vrouwen moeten dragen. Te gruwelijk voor woorden. 'De zwijgster' van Chahdortt Djavann, nog zo horrorverhaal over vrouwenonderdrukking – ditmaal in Iran - en dan kun je alleen maar blij zijn dat je daar niet bent geboren.
Maar niet alleen de zware, dramatische boeken bleven me bij. Ook de vrolijke, vol humor. ‘Oom Oswald’ van Roald Dahl – ook gelezen met tranen in de ogen, maar dit keer van het lachen, omdat Oswald op het lumineuze idee komt het zaad van beroemde mannen – van schilders tot wetenschappers – te verkopen aan vrouwen die daar grof geld voor over hebben. De manier waarop hij dat zaad ontfutselt, met behulp van een ophitsende pil, is hilarisch.
Ik ben sowieso een fan van Dahl – ook zijn kinderboeken horen bij mijn favorieten.
Nog een boek dat me bijbleef: ‘Het sinaasappelmeisje’ van de Noor Jostien Gaarder - vooral bekend van zijn filosofische bestseller 'De wereld van Sofie'. Het boek gaat over de jongen George, die op zijn vijftiende de brief krijgt die zijn vader hem tien jaar eerder schreef. De man had kanker, wist dat hij ging sterven. In de brief schrijft hij over zijn leven en het leven in het algemeen. Heeft het voor hem wel zin gehad, als je maar zo kort op de aarde mag zijn en er een heleboel is dat je niet kunt afmaken?
Ik dacht aan het boek van Gaarder, toen ik anderhalf jaar geleden bij een jong stel op bezoek was, van wie de man wist dat hij niet lang meer zou leven. Hij had longkanker met uitzaaiingen, er was geen redden meer aan. Ze hadden mij uitgenodigd omdat ze zich goed wilden voorbereiden op alles wat komen ging. Hij vertelde dat hij graag iets wilde achterlaten voor zijn kinderen, toen 7 en 6, en ik stelde voor iets soortgelijks te doen als de vader van George. Hoe kostbaar zou dat later voor zijn kinderen zijn?
Het is geen brief geworden, maar een boek, waaraan ik afgelopen week de laatste hand heb gelegd. Eind augustus overleed de man. Een paar gesprekken met hem, met zijn ouders, met zijn vrienden, de brieven van zijn vrouw, zijn broers, een studiemaat en twee collega’s heb ik samengevoegd met heel veel foto’s. Het boek, dat deze week naar de drukker gaat, geeft een mooi beeld van het bescheiden jongetje dat uitgroeide tot een topper in zijn vak. Een lieve echtgenoot en een prachtvader, die veel te vroeg uit zijn gezin, familie, vriendengroep en werkkring is weggerukt.
Ik hoop dat zijn kinderen er over een jaar of zes, zeven, wanneer ze het boek van hun moeder krijgen overhandigd het net zo’n kostbaar geschenk vinden als de brief was voor George.
Nee, dat weet ik eigenlijk wel zeker.
Comments