Voorloper
Hij was altijd al een voorloper geweest. Noem het een trendsetter.
Spullen hergebruiken? Deed hij altijd al. Van de spaken uit een fietswiel maakte hij satéprikkers. Voor oud hout wist hij altijd wel weer een nieuw doel te bedenken.
Een natuurkist met afbreekbare bekleding aan de binnenkant was dan ook een bewuste keuze van de kinderen. Paste perfect bij pa.
Maar er was nog iets waarin hij zijn tijd vooruit was. Zijn zoon had hem er onlangs nog op gewezen, toen het als nieuws in de krant had gestaan. Langdurige en ingewikkelde behandelingen van ernstige ziekten zouden oudere mensen niet langer aangeraden moeten worden. Een mens moest ook eens een keer dood mogen gaan…
Een discutabele stelling, maar niet voor hem. Toen er darmkanker bij hem werd geconstateerd, wilde hij geen chemotherapie. Zijn vrouw was tien jaar eerder doodgegaan na een lang traject van ziekenhuisbezoeken en medische behandelingen. Zónder noemenswaardig resultaat. Hij had er een naar gevoel aan overgehouden.
En nu hij zelf ziek was, wilde hij geen poespas aan zijn lijf. Tot verbazing van de doctoren, die hem nog hadden gewezen op de vele mogelijkheden van een stoma. ‘U kunt daarna gewoon weer zwemmen of tennissen meneer.’ Waarop meneer had gelachen. ‘Dat is toch sterk’, had hij gezegd, ‘want ik heb nog nooit kunnen tennissen.’
Hij wees het af. Had meer oor naar alternatieven. De wietolie die zijn zoon maakte, wilde hij wel proberen. Om zich beter te voelen. Maar geen chemische rotzooi in zijn lijf, geen ziekenhuisbed, geen infusen in zijn arm of slangen in zijn neus. Was het nou zo erg om dood te gaan? Hij was 83, had een mooi leven gehad. De glans was er intussen wel vanaf. Het was goed zo….
Langzaam takelde hij af. Steeds vaker moest hij zijn fiets laten staan, wat hem zeer deed, want hij was een liefhebber van het stalen ros, dat voor hem synoniem stond aan vrijheid. Zijn kinderen hadden hem al eens een fiets geadviseerd met een lage instap, maar die wilde hij niet. Dat hij zijn been steeds moeilijker over de stang kreeg, deerde hem niet. De afstanden die hij overbrugde, werden steeds kleiner. Als het niet lukte, ging hij wel lopen naast zijn fiets, met de boodschappen in de tas aan de bagagedrager. Het was niet voor niets dat zijn fiets nu naast de natuurkist stond. Met een groot veldboeket in de fietstas.
Want aan zijn ‘eigenwijze’ leven was een einde gekomen. Het had hem toch nog wel wat moeite gekost. Moeite, voordat hij twee artsen op één lijn had die hem dat laatste duwtje wilden geven. Toen zijn kinderen rond zijn sterfbed stonden, had hij tevreden geknikt. ‘Misschien is dit wel het mooiste moment van mijn leven….’
En nu lag hij hier…. Zijn verhaal was verteld, de herinneringen waren opgehaald. Zijn zoon dronk het laatste beetje jenever op uit de fles die op de kist stond. Een accordeonist speelde er stemmige muziek bij….
Misschien wel het mooiste moment van het afscheid van een man, die zijn eigen naad durfde te naaien, niet zomaar alles klakkeloos aannam en die zijn tijd in veel dingen vooruit was. Een voorloper dus, noem het een trendsetter...