Voltooid
Mijn pa wilde géén euthanasie. Zelfs geen palliatieve sedatie. Hij wilde de beker legen tot de allerlaatste druppel.
‘Meneer Groeneveld, je hoeft niet zo te lijden. Als je wilt, kan ik je medicatie geven. Dan voel je geen pijn meer, dan ben je niet meer benauwd, ben je niet meer angstig…’
De huisarts heeft het hem niet één keer, maar wel vijf of zes keer voorgehouden, maar elke keer schudde hij heel bewust zijn hoofd. ‘Nee, nee, nee.’
‘Maar kun je dan nog wel van het leven genieten?’, was dan de volgende vraag. Waarop hij knikte, en vertelde dat hij uitkeek naar de volgende aflevering van ‘Blokken’ op de Vlaamse tv. ‘En daarna kwam er ook nog darts…’
Alleen in de laatste week keek hij nauwelijks nog. De tv – altijd loeihard – moest ineens zacht. Alles deed zeer, niets was nog leuk. En toch wilde hij léven…
Vooral uit angst voor wat hierna komt. Denken wij.
‘Zó wil ik niet aan mijn einde komen’, wist mijn broer heel zeker. En ik sloot me bij hem aan. Ik ben niet bang voor de dood, helemaal niet zelfs, maar als de weg ernaartoe geplaveid is met zoveel onaangename hindernissen, dan wil ik best een duwtje in de rug krijgen. Vijf maanden lang in bed liggen, vijf maanden lang voor elke gang naar het toilet een verpleegkundige moeten bellen, vijf maanden lang de ene pijn op het andere ongemak stapelen? Dat gun je niemand.
Mijn broer zei het ook omdat hij niet de druk op zijn kinderen wil leggen, die mijn vader de afgelopen maanden noodgedwongen op ons legde. Na de dood van mijn moeder waren wij zijn mantelzorgers – de een wat meer dan de ander. De laatste vijf maanden kon hij geen dag meer alleen zijn en dat drukte soms zwaar. Mantelzorg is een onderschatte taak, trekt een stevige wissel op de ouder-kindrelatie, zeker als die oudere bij werkelijk alles moet worden geholpen. Maar los van dat: wie zegt dat onze kinderen straks net zo dicht bij huis wonen als wij bij mijn vader? Grote kans dat dat niet zo is.
Het bracht de discussie over ‘voltooid leven’ en ‘bewuste levensbeëindiging’ ineens heel dichtbij. Hoe staan wij daarin? Nú roepen we misschien: dát wil ik ook, maar als we zelf voor die deur staan: willen we dan nog steeds? De kranten staan er vol van. Ik vind het een prettige gedachte om zelf het moment te bepalen dat het mij te veel wordt of dat ik me te veel voel. Het is juist dat laatste dat de emoties in de discussies fel doet oplopen. Ervaren we ons als last voor de maatschappij? Wordt er misschien wel druk op ons uitgeoefend om die pil van Drion te slikken? Omdat we met te velen zijn, de verzorging te duur wordt?
Mijn moeder heeft een zus, die na de dood van haar man nog een relatie kreeg met een heel gemoedelijke amusante Vlaming. Sjefke werd 89. Hij zat op een dag dood achter zijn computer. Een voltooid leven, zonder pijn, zonder angst. Je zou er voor willen tekenen…